Tab Gemeente Coevorden
Terug naar zoeken
Gebombarbeerde kartonfabriek Hollandia

Spionage rond Coevorden tijdens de Tweede Wereldoorlog

Type:
Collectie
Kern:
Coevorden
Kenmerken:
Gebeurtenis
Periode:
Tweede Wereldoorlog 1940-1945

(bron: Gemeentearchief Coevorden, J. Poortman/Picardtclub 1979)

Toen de Nederlandse Regering in de Meidagen 1940 uitweek naar Engeland werd al spoedig geconstateerd, dat het een lichaam was zonder ogen en oren. In vredestijd had G.S. III daarvoor gezorgd en het zou tot begin 1943 duren voor het toen in Londen opgerichte Bureau Inlichtingen effectief kon werken onder leiding van de Drent Dr. J.M. Somer en luitenant Gijs de Jong.
Al van 1941 af had Somer vanuit het zuiden inlichtingen doorgespeeld naar Londen via Zwitserland. De Zuidnederlandse-Belgische Wim-groep onder leiding van adjudant Vermeulen deed dat via dokter Oosterhuis in Delfzijl via de coasters naar Stockholm. In het noorden waren medewerkers mr. Schortinghuis in Groningen, mr. J. Cramer te Assen en ik voor het gedeelte Zuid-Drenthe en Noord-Overijssel. Mijn taak was onder andere het schaduwen van de Landbouw en Maatschappij-Landstand beweging en het geven van berichten over de olieproductie in en om Schoonebeek en over de grens.

Commissaris der Koningin in Drenthe, mr. J. Cramer
Commissaris der Koningin in Drenthe, meester J. Cramer

Geheime Dienst Nederland

Toen de Wim-groep door Van der Waals verraden werd, richtte Max Jansen de Geheime Dienst Nederland, de G.D.N. op, die het werk voortzette. Zijn opvolger Wim Schoemaker, “Miki”, maakte er een formidabele inlichtingengroep van met op het eind 1100 medewerkers en contacten. Hij leidde de groep op briljante wijze. Het land was verdeeld in districten met een agent aan het hoofd. Mijn codenaam werd Chris, nummer N105. Dit nummer was fantasie, alleen de 5 had betekenis, maar dat wisten alleen de hoofden. Als secretaris van de Provinciale Drentse Vereniging voor het Vreemdelingenverkeer V.V.V. was het voor mij niet moeilijk ogen en oren te vinden voor het verzamelen van gegevens en hun aantal nam met de oorlogsjaren snel toe. Daar waren hier allereerst Schepers, de hotelhouder uit Nieuw-Schoonebeek, die nieuws voor me verzamelde van over de grens. Dan Karst in Oud-Schoonebeek, die hetzelfde deed en die bovendien goede contacten met de Nederlandse Aardolie Maatschappij NAM-mensen had. Vooral dr. Brouwer, de geoloog, was een belangrijke figuur. Van de aanvang aan is de ontwikkeling van de olievelden getraineerd en gesaboteerd. Dit ondanks verwoede druk van de bezetters, die op spoed aandrongen. Groot was dan ook de verontwaardiging van de oliemensen, toen op een kwade dag ook een paar boortorens langs de grens door Engelse vliegtuigen in puin werden geschoten, waarbij de kogels de mensen om de oren vlogen. Karst gaf me hun eis door te melden dat dit niet weer diende te geschieden, wilden ze hun passieve houding kunnen voortzetten. Onze rapporten bereikten Londen en in tegenstelling tot wat er aan de Duitse kant gebeurde, bleven hier verdere beschietingen uit. Een belangrijk informant van Karst was overste Stähle, die hij kende uit zijn vervenerskennissengroep Brill. Onbekend bleef ons, dat hij later ook met Mr. Cramer en Van Heuven Goedhart in verbinding stond. Coevorden zelf was voor militaire zaken tot eind 1944 onbelangrijk: daar was P. van Biezen, leraar H.B.S., mijn informant; in Bergentheim, de bij de dokter ondergedoken planter Oldigs uit Ommen en in Hardenberg W. Snel.

Dr. G.J. van Leuven Goedhart
Doctor G.J. van Leuven Goedhart

Uitnemend speurwerk

Oldigs heeft uitnemend speurwerk gedaan, vooral na de bevrijding van het Zuiden. Toen werden er steeds concreter vragen gesteld over de toestand van de wegen, mogelijke sluipwegen, bedrijven die voor de Duitsers moesten werken. Hij kende de hele streek tot Meppen en ging er alleen op uit of was mijn begeleider. Niets werd over het hoofd gezien: vóór Pasen 1944 was de strokartonfabriek bij Coevorden “doorgegeven”, waar patroonhulzen werden gemaakt. Kort na de feestdagen lag die in puin. Slechts éénmaal heb ik een aangevraagd bombardement tijdens een bezoek zien uitvoeren. Ik had gemeld, dat het bruggetje in het lijntje Emlichheim-Laarwald “er uit” moest, omdat hier ’s nachts olie- en troepentransporten plaatsvonden. In de noord-zuid-verbinding had ik hetzelfde gevraagd voor de brug bij de Haandrik over de Vecht en wel bij herhaling. Zonder resultaat voor deze laatste, (wat in verband met latere ontwikkelingen in april 1945 te begrijpen was).Toen ik in de middag van 22 februari 1945 op weg was van Gramsbergen naar Coevorden kwam een grote vloot Amerikaanse bommenwerpers over. Zes ervan draaiden af, cirkelden éénmaal rond en legden toen hun eieren. De brug werd niet vernield, maar was voorlopig slechts ten dele bruikbaar. Er moest daar voortaan worden overgestapt. Bij de Haandrik kwamen missers neer.

Luchtfoto bombardement op spoorbrug
Luchtfoto van bombardement op de spoorbrug naar Duitsland

“Feest in Laarwald”

Daarna was het op 24 februari 1945 “feest” in Laarwald: de olievelden werden gemitrailleerd, het station in brand geschoten, kortom het was één brandende chaos. Omdat daar de brandweerwagens kapotgeschoten waren, werd de hulp ingeroepen van de brandweer van Coevorden. Deze weigerde uit te rukken, ondanks alle dreigementen. Uitrukken was niet verantwoord! Na de bevrijding van het Zuiden werd Drent van gemeentewerken een belangrijke medewerker in Coevorden. Als waarnemend chef had hij contact met de Duitsers. Nu was voor het doorgeven van spoedberichten in Lutten een zender geplaatst door tussenkomst van Chris junior De Duitsers zocht N.O.-Overijssel furieus af en hadden daartoe in Coevorden een zender geplaatst, waarop door de opsporingswagen gepeild kon worden. De zender werd bediend door een Sileziër “die het einde wel al gezien had”. Drent wist hem ertoe te bewegen, dat hij ging saboteren. Op tijden dat onze zender in de lucht zou komen, was er “altijd wat”, waardoor de peilwagens de verkeerde kant opgestuurd werden of in het geheel niet konden peilen. Meermalen heb ik deze lugubere voertuigen tussen Nieuwleusen en Bergentheim aan het werk gezien. Waarbij ik de lachende derde kon zijn.

Gegevens ophalen

Haalde ik in 1941 éénmaal in de 2 of 3 weken mijn gegevens, later werd dat 1 keer in de week op zaterdag (dan had ik geen school) en werd er langs verschillende routes naar Nieuw-Schoonebeek gefietst, heen en terug. Na januari 1945 werd het voor mijn zoon, Chris jr. en mij tenslotte bijna dagwerk. Omdat ik ondergedoken was in Linde, werd voor mij de weg toen wel korter, maar junior moest toen uit Zwolle komen. Liet ik me van aanvang aan af zoveel mogelijk afstanden meetrekken door vrachtwagens, sinds begin 1945 werd dat te riskant, omdat de geallieerde jagers ertoe overgingen overdag alles wat zich over de weg of over de spoorlijn bewoog onder vuur te nemen. Toen zat ik al niet meer in Meppel, omdat door onvoorzichtigheid van onzer Asser collega de Sicherheitsdienst S.D. toesloeg. Het kostte hem met anderen het leven, maar wij, mijn vrouw, Chris junior en ik, ontsnapten op een haar na aan een arrestatie. In het januarinummer van de Fahndungsnachweis der Zentralen Fahndungsstelle beim Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des S.D. (Niederlande), verschenen onze namen, en die kwamen er in het aprilnummer nog in voor (gelukkig). Met een korte onderbreking werd het werk langs de grens voortgezet tot de voorhoede van het 1e Canadese leger onder bevel van generaal Crerar op 5 en 6 april doorgestoten was tot Coevorden.

Intocht Canadese soldaten in de Bentheimerstraat
Intocht van de Canadese soldaten in de Bentheimerstraat

Ontsnapt

Aan de ingebouwde veiligheidseisen voor medewerkers hebben we ons steeds gehouden: Alleen persoonlijk contact, niets opschrijven, geen huisnummers onthouden, steeds smoesjes in voorraad hebben bij eventuele aanhouding en zorgen dat het werk onder alle omstandigheden kon doorgaan. Daarbij hadden we een hoofdkoeriere nodig, die ik persoonlijk moest voorstellen aan de medewerkers, zodat die ons kon vervangen. Tandarts-assistente Roel Kreeft uit Meppel heeft dit in het laatste stadium meer dan uitnemend gedaan. Bij de introductie beleefden we in Coevorden de prettige verrassing, dat er urenlang luchtalarm gegeven werd, zodat je geen kant op kon. Vanwege de afstand naar Meppel konden we voor spertijd niet terug zijn. Medewerkers of kennissen lastig vallen voor onderdak was verboden door onze leiding. Hotelruimte was er niet. Dus werd de Ortskommandant opgezocht. (ik wist, dat die menselijk was) om een oplossing te vinden.

Veilig

Nadat Roel met behulp van een trui getransformeerd werd in een zwangere vrouw zochten we de leeuw in zijn hol op en kregen toestemming voor logies in een slaapgelegenheid, waar een Duits officier een bed besliep. Daar mochten we overnachten en omdat die om middernacht zou vertrekken, het voorgewarmde bed gebruiken. Aldus geschiedde: zij kreeg het bed, ik een stoel en we waren er veilig voor elke controle.

Berend Hartsuiker

Alles wat van belang was werd gerapporteerd en langzamerhand moesten we onder hoge druk werken met het melden van veranderingen en sterktecijfers van de Duitsers. Die bezorgde ons Berend Hartsuiker van de firma Dengerink in Meppel, die de Duitsers moesten voorzien van vlees. Daarbij schreef hij voor alle onderdelen en alle groepen, dus ook voor de S.S., de S.D., de Polizei, de N.S.K.K., enzovoorts, aparte bonnen uit, zodat we met naam en toenaam konden melden hoeveel Duitsers in Steenwijk, Meppel, Hoogeveen en Coevorden op dat moment aanwezig waren. Dit gaf Bureau Inlichtingen in Eindhoven dan gelegenheid na te gaan, welke veranderingen in de onderdelen er opgetreden waren. Zo kon ik bijvoorbeeld op 26 februari 1945 doorgeven dat er in District 1 Meppel zich 2671 Duitse manschappen bevonden en van welke onderdelen zij waren. Zoveel mogelijk werden alle versterkingen, mitrailleurnesten, eenmansgaten door Jr. op kaarten vastgelegd en gemeld. Voor ons rayon liep dat van Dieverbrug over Meppel naar het Zwarte Water, en langs de Vecht over Coevorden tot in Duitsland tot Meppen. Oldigs en ik beschikten voor het laatste deel over Passierscheine voor grensgangers, waarbij de gereformeerden over de grens, felle anti-nazi’s, ons geholpen hebben.

Jan Naardingsveld, speciale koerier voor de NAM

Vooral in maart werd er grote aandrang om gegevens op ons uitgeoefend en deze gingen bij voorrang door. Voor onze fietsen hadden we speciale Ausweise van de Duitse Weermacht, die ons persoonlijk overhandigd werden door de Ortskommandant in Coevorden, omdat we speciale koeriersdiensten heetten te verrichten van de NAM naar Enschede. Dat was nu niet één, drie, vijf gebeurd, maar met inschakeling van de verkeerde burgemeester, die op mijn verzoek dr. Brouwer belde, lukte dat toch. Later, toen ik opgepikt was door een stel edele landwachters, die me als begroeting met hun geweer “wat in de rug duwden, om me sneller te laten lopen” en daarbij zoals later bleek een rugwervel beschadigden, bevestigde deze burgemeester, dat ik werkelijk de man was, waarvoor ik me uitgaf: Jan Naardingsveld, speciale koerier voor de NAM. Zeer tot spijt en ongenoegen van deze beruchte en fanatieke nazi-knechten. Zij vertrouwden namelijk mijn klepper-overjas, die ik uit veiligheidsoverwegingen droeg en die de voorloper was van de S.S.-overjassen, niet omdat ik ook nog een gewone grijze bij me had. “Voor de regen, omdat het werk doorgaan moest!” In de tweede helft van maart en in april werd het verkeren op de wegen naar Coevorden minder prettig. Het was de tijd van de “etenhalers”, van de steeds talrijker wordende beschietingen en luchtverkenningen, naast de grondcontrole, zodat zich praktisch overdag geen voertuig meer op de weg waagde en het zelfs ’s nachts door afgeworpen parachutefakkels zo licht was, dat je er de krant bij kon lezen. In die tijd waren er langs de grens meer informanten dan wij. Zo de Packardgroep en zelfs een paar Belgen.

Bevrijding

Op 22 maart kwam Montgomery over de Rijn bij Wesel, waarna de Canadezen naar het noorden afbogen en na hevige gevechten op 6 april Hardenberg-Coevorden bereikten. De volgende dag meldde ik mij volgens opdracht bij het 12e. Manitoba A squadron, en deed enig nuttig werk bij de bevrijding van zuidwest-Drenthe bij de opmars naar Meppel. Op 8 april meldde zich Chris Jr. bij Captain Stilwell met een serie bijgewerkte stafkaarten voor het Noorden des lands en de laatste inlichtingen, waarna hij door het hoofdkwartier bij de Intelligence werd ingedeeld en met het leger optrok langs Groningen, Leer en Bremen meevocht. Daarvoor kreeg hij later de Bronzen Leeuw en een Certificate of Service van Montgomery.

Bij dit alles bleken onze voorzorgsmaatregelen werkzaam te zijn. Reservefietsen stonden op knooppunten klaar voor noodgevallen. Mijn G.D.N. archief, dat zo belangrijk was bij de voorbereiding van de bevrijding van Meppel door het D squadron, bewaarde ik onder de kippenren bij mijn moeder in de Wijk. Werkend in de anonimiteit was mij werk bij de bevrijding van Meppel als hoofdtaak afgelopen. Ik trok me terug na mij eind april afgemeld te hebben bij ons B.I.hoofdkwartier in Eindhoven. Daar kon ik op 2 mei over de zender Herrijzend Nederland als eerste de Drenten toespreken.

Voor mijn oliewerk kreeg ik het militaire Kruis en het Kruis van Verdienste naast Belgische en Franse onderscheidingen. In feite waren daarmee allen geëerd, die mij geholpen hadden in de strijd tegen de Nazi-dictatuur, al was ons aandeel in het grote geheel maar zeer gering.