Tab Gemeente Coevorden
Terug naar zoeken
Voorblad Coevorder cahier nummer 5

Van de Franse tijd tot de Tweede Wereldoorlog

Type:
Collectie
Kern:
Coevorden
Kenmerken:
Gebeurtenis
Periode:
18e eeuw, 19e eeuw, 20e eeuw tot de Tweede Wereldoorlog

Geschreven door dhr. Lex Bos.

1796

Met de komst van de Fransen brak er voor de Joden een betere tijd aan. Immers de Fransen stonden achter het beginsel van vrijheid, gelijkheid en broederschap. Het was voornamelijk deze gelijkheid die de autoriteiten op 24 juni 1796 deed besluiten dat het betalen van vier zilveren Ducatons voor het houden van een synagoge niet meer paste en derhalve werden de Joden hiervan vrijgesteld.

1797

Op 16 mei 1797 heeft de Joodse gemeente de moed om in een rekest aan het gemeentebestuur te vragen of Joodse gezinnen, die zich in Coevorden willen vestigen, nu dezelfde rechten hebben als de gereformeerden of dat ze nog speciale formaliteiten hebben te vervullen. Het gemeentebestuur antwoordt terstond en allervriendelijkst dat alle burgers zonder onderscheid gelijke rechten hebben. Toch is op 31 juli 1797 Levy Machiel nog zo voorzichtig een huwelijksvergunning aan te vragen. Een vergunning die hij overigens zonder problemen krijgt. Deze Levy Machiel is afkomstig uit Paderborn en heeft zeven jaar gediend bij Jacob Cohen. Hij neemt in 1812 de naam Roos aan en wordt één van de belangrijkste zakenlieden in Coevorden.

1799

In 1799 komt de bank van lening weer in Joodse handen. Het is Levy Israël die, na een mislukte poging in 1793, de bank van lening pacht voor zijn schoonzoon Joseph Hartog. Reeds na vier dagen wordt deze Joseph Hartog door twee personen aangeklaagd omdat hij weigert op sabbat een pand te belenen. Hij verdedigt zich door te stellen dat men na de sabbat terug kan komen, want “hij moghte op den Joden sabbath geen geld schieten”. Met de zwager van Levy Israël, Isak Moses, gaat het in deze jaren zakelijk veel minder. Hij is door de Municipaliteit, gemeentebestuur, van Coevorden gedwongen legerleveranties te doen ten bate van de Franse “sansculotten”. Voor de betaling van deze leveranties heeft hij langdurige processen moeten voeren voor de Etstoel van Drenthe, met als resultaat dat men hem betaalde in waardeloze assignaten, hetgeen zijn financiële bankroet betekende.

Joodse begraafplaats bij synagoge
Joodse begraafplaats bij synagoge in Coevorden

Lodewijk Napoleon

1809

Tijdens het bezoek van Koning Lodewijk Napoleon aan Coevorden op 11 maart 1809 vraagt de Joodse gemeenschap een gift van f 1.000,- voor hun kerk en het recht om collecten ten behoeve van hun armen te houden. Het eerste verzoek wordt gehonoreerd met een gift van f 500,-. Wat het tweede verzoek betreft: Nog dezelfde dag tekent de Koning een besluit, waarbij aan de Joden in het gehele koninkrijk werd toegestaan collecten ten behoeve van hun armen te houden, evenals dit aan de andere kerkgenootschappen toegestaan was. Het verzoek van de Coevorder Joden heeft dus voor de Joden in het gehele land een gunstig gevolg gehad.

1812

Na de Franse revolutie nam het aantal Joden in ons land snel toe, vooral door vestiging uit de Duitse grensgebieden. Dit geldt ook voor Coevorden. In 1812, bij de naamsaanneming, bevonden zich hier 83 Joodse inwoners, terwijl er nog eens 10 in de omliggende dorpen woonden. Als Joodse schoolmeesters fungeerden toen: Israël Samson Levie en Isak Jesajas Goldman. Elf Joodse personen waren toen in Coevorden belastingplichtig, namelijk:

NaamBeroep
Simon Jacob Weisselslager
Salomon Berend Brommet slager
Mozes Abraham Vosslager en debitant der loterij
Joël Isak van Coevordenkoopman en winkelier
Mannes Israël de Jong koopman
Levie Machiel Roosslager
Salomon Jacob Weiselwinkelier
Ruben Salomon Weiselkoopman
Mozes Hartog Cohenkoopman
Mozes Meyer Cohen zonder beroep
Levi Izak Frankwinkelier en slager

Wat de hoogte van de belastingen betreft: men moest voor het houden van een slagerij drie gulden en zes stuivers per jaar betalen, voor een kleine winkel één gulden en veertien stuivers en voor een grote zaak (zoals die van Joël Isak van Coevorden) moest men vijf gulden en tien stuivers betalen. Het meeste betaalde Mozes Abraham Vos: vijf gulden en tien stuivers voor zijn loterij-afdeling en een gulden en veertien stuivers voor zijn slagerij.

Slagers, kooplieden en winkeliers

1815

Uit bovenstaande lijst blijkt dat het aantal door Joden uitgeoefende beroepen nog steeds erg beperkt is. Nog steeds is hier sprake van slagers, kooplieden en winkeliers. Wat de slagers betreft: in 1815 moesten alle vleeshouwers en slagers te Coevorden een getekende verklaring overleggen, waarin zij verklaren de ordonnantie op het bestiaal van 6 december 1805 en het betreffende stedelijke reglement te zullen nakomen. Dat het hier gaat om de bergplaats van het vee en het vlees, blijkt duidelijk uit de volgende verklaringen: “Coevorden 28 juni 1815, het bergplaats van dat levende vee is in dat slagthuis en dat bergplaats van dat vleesch is in het geheele hus, Levi Izak Frank te Coevorden” en ook “Simon Jacob Weissel, Heeft zijn Berg Plaats Van Beesten Bij B. Wispelwij in zijn schuur. Schapen en Kalveren in zijn Eijgen Schot, Berg Plaats van Vleesch in zijn agterhuis. En in zijn middel Keuken Kelder en Agterkeuken, Koevorden den 27 Juny 1815, getekend Simon Izak of Wysel”.

Dergelijke verklaringen kwamen binnen van M.A. van Coevorden, Simon Jacob Weissel, Levi Machiel Roos, Levi Izak Frank, Salomon Berend Brommet en Mozes Abraham Vos. Een aardig detail was dat bij de geschreven verklaringen ook een brief van de burgemeester was gevoegd, waarin “de veldwagter” wordt gelast om de vier laatstgenoemde personen persoonlijk aan te zeggen dat zij de gevraagde verklaring binnen 24 uur dienen af te leggen. Kennelijk maakten zij niet zo veel haast met dergelijke verklaringen. Uit de namen blijkt dat in 1815 alle slagers en slachters in Coevorden Joden waren.

Meer Joodse namen

Ook op de lijst van personen die in 1815 aan het leger scheurlinnen en pluksel moesten leveren komen we weer een aantal Joodse namen tegen: Van Coevorden (2x), Roos (2x), Weisel, Frank, Israël en De Jong. Hierbij valt op dat T.T. van Coevorden en Levi Michiel Roos voor respectievelijk f 3,- en f 2,- moesten leveren, terwijl alle anderen voor ± f 0,60 aan goederen moesten leveren.

Opvallend is ook de naam van Marcus Levie op deze lijst. Achter zijn naam staat namelijk de vermelding “Rabbie” en verder geen aanduiding van het geleverde bedrag zoals bij de anderen. Hieruit zou je kunnen afleiden dat deze vrij was van levering omdat hij rabbie was. En mooi overzicht van het aantal Joodse inwoners, hun beroepen en de samenstelling van hun gezin geven de volkstellingen van 1830 en 1840.

Volkstelling 1840

Om een goede indruk te krijgen van de stand van zaken in die periode staat hieronder een overzicht van de namen van de gezinshoofden, de grootte van hun huishoudens en hun beroep zoals die zijn opgetekend bij de volkstelling van 1840.

NaamGrootte huishoudensBeroep
Levi Roos 6 personenkoopman
Benjamin Joël van Coevorden 9 personen koopman
Aron Kropveld 12 personenkoopman
Frouke Hijmans 2 personenkoopvrouw
Salomon Berend Brumet4 personen vleeshouwer
Natan de Vries 2 personenkoopman
Meyer Palm 8 personen koopman
Salomon van Coevorden 4 personenkoopman
Izak Leers 3 personenvoorganger
Salomon Israël de Jong 3 personenkoopman
Israël van Coevorden 5 personen koopman
Izak Hartog Frank 7 personen koopman
Joël Lazerus van Koevorden 5 personen koopman
Joël Vos 5 personen koopman
Mozes Cohen 9 personen koopman
Jacob Bierman 7 personen koopman
Meyer Levie Kan 5 personen koopman
Israël Mozes de Vries 5 personen koopman
Michiel Meiboom 3 personen koopman
Joseph Levie Frank 5 personen slager
Jacob Zilverberg 3 personen schilder
David Meyer v.d. Vecht 7 personen koopman
Israël Manus de Jong 6 personen koopman
Volkstelling

Een flinke uitbreiding van het aantal gezinnen dus. We zien veel nieuwe familienamen zoals: Kropveld, Hijmans, de Vries, Palm, Leers, Bierman, Kan, Zilverberg en v.d. Vecht. Het aantal beroepen blijft echter nog steeds erg beperkt: koopman (19x) en slager (2x). Een uitzondering vormen de voorganger, Izak Leers en de schilder Jacob Zilverberg.

Leraarswoning en synagoge in Coevorden
Leraarswoning en synagoge in Coevorden

Nieuwe synagoge

In het jaar van deze volkstelling van 1840 werd ook de oude synagoge afgebroken en vervangen door een nieuw gebouw op dezelfde plaats. In de Drentse Courant van 23 juni 1840 stond naar aanleiding van de opening van deze nieuwe synagoge het volgende:

“De dag van heden was een blijde dag voor de Israëlitische Gemeente, omdat heden de inwijding plaats vond van een geheel nieuw bedehuis. Het is in de plaats gekomen van het oude gebouw, dat in vervallen staat verkeerde en geheel onbruikbaar en onherstelbaar bleek te zijn. Geen eigen middelen bezittend heeft het Bestuur der Joodse Gemeente het verzoek gericht tot Gedeputeerde Staten, om in de provincie Drenthe een collecte te mogen houden, waarop door dit College goedgunstig is beschikt. Van de gecollecteerde penningen, aangevuld door giften van buiten de provincie en door bijdragen van eigen leden kon een nieuw kerkgebouw worden voltooid, dat heden door den Zeer Eerwaarde Heer Herzveld, Opperrabbijn van Zwolle, die hiervoor uitdrukkelijk naar Coevorden was gekomen, is ingewijd. Voorafgegaan door in het wit geklede meisjes, die bloemen strooiden, werden de Heilige Wetsrollen door Opperrabbijn en Manhigim naar de nieuwe kerk overgebracht, waarvoor een met smaak versierde ereboog stond opgesteld, prijkende met de Nederlandse vlag. Ten aanhore van de Stedelijke Regering, de plaatselijke Commandant en de Leraren der onderscheidende godsdienstige gezindheden, welke hiertoe speciaal waren uitgenodigd, hield de Opperrabbijn een toepasselijke redevoering, naar aanleiding van Psalm 100 Vers 4 in het Nederduits uitgesproken.”

Hij bracht oprechte dank voor alle hulp en medewerking, in het bijzonder aan Zijne Majesteit onze geëerbiedigde Koning en aan de Provinciale en Stedelijke Regering. Daarna werd nog door de heer Leers, Voorganger der Joodse Gemeente, een doeltreffende narede gehouden, naar aanleiding van Kon. 6 Vers 11-13. In 1879 werden de synagoge en de leraarswoning ernaast nogmaals stevig vernieuwd. Een gevelsteen in de leraarswoning vermeldt dat de eerste steenlegging op 9 juni 1879 geschiedde door M.P. Roos, L. Meyboom, L. van Coevorden, B. Roos en C. Danneboom.

Bank van lening

1855

De bank van lening is al een paar keer genoemd, daarom leek het me interessant om eens te kijken wat daar zoal omging. Benjamin van Coevorden was in 1855 houder van de bank van lening. In het eerste halfjaar van 1855 beleende hij 1113 panden, dit is gemiddeld zes panden per dag. Maar als we de zaterdag, sabbat, en de zondag buiten beschouwing laten, komen we op bijna negen panden per dag. Dit houdt dus is zo’n 17 klanten, belenen en weer ophalen, per dag. Genoeg om van te leven? Waarschijnlijk wel, want het bankhouderschap was een veel begeerde functie.

Wat de Joodse klanten betreft: in dit half jaar heb ik er vier aangetroffen. Dit waren H.M. Cohen, J. Zilverberger, L.H. Cohen, en L. van Coevorden. Vooral de familie Cohen bezocht de bank van lening nog al eens. In totaal kwamen deze Joodse inwoners tot 23 bezoeken aan de bank, 2% van het totaal. Ter vergelijking: het aantal Joodse inwoners van Coevorden was ongeveer 6%. Hieruit kun je dus concluderen dat de Joodse inwoners in verhouding veel minder naar de bank van lening moesten dan andere Coevordenaren.

De Joodse inwoners brachten dit halfjaar uitsluitend sieraden en kleding naar de bank. De sieraden bestonden uit zeven gouden ringen, een gouden ketting, gouden bellen, en enkele zilveren voorwerpen. De kleding bestond vooral uit jassen, omslagdoeken, vesten, schorten, hemden en borstrokken. Om een indruk te krijgen van de prijzen noem ik er een paar:
Gouden ketting f 12,-, gouden bellen f 5,-, gouden ringen f 1,- tot f 4,-, duffelse jas f 2,-, lakense jas f 0,60 tot f 7,-, vest f 5,- en schort f 0,25.

Periode 1855 tot 1940

Over de periode van 1855 tot 1940 is helaas maar weinig te vinden in de Coevorder archieven. Ten eerste omdat er veel materiaal is verdwenen en ten tweede natuurlijk ook omdat de Joodse inwoners steeds meer als gewone burgers werden gezien. Er waar geen aparte bepalingen, plakkaten en dergelijke meer nodig. Daarom, moet ik mij wat deze periode beperken tot het geven van cijfers over bevolkingsaantallen.

Overzicht van het aantal Joodse inwoners van Coevorden in de periode van 1783 tot 1942:

JaarJoodse inwonersTotale bevolkingPercentage
Joodse inwoners
1783529275,6 %
18187615035,1 %
184012516977,4 %
186014426575,4 %
187014827215,4 %
190021835456,1 %
192029764834,6 %
193034067915,0 %
193618271942,5 %
193915771892,2 %
194213973161,9 %

De laatste drie jaren geven een vertekend beeld, omdat veel Joden onder druk van de gebeurtenissen bij volkstellingen als godsdienst “geen” opgaven. Bovendien trokken in deze jaren veel Coevorder Joden naar steden als Amsterdam en Enschede in de hoop daar werk te vinden. Slechts enkele Coevorder Joden emigreerden in deze jaren naar Palestina.